“Het gaat eigenlijk redelijk goed” zei Ellen vanmiddag toen ik haar vroeg naar de voortgang na onze laatste afspraak. Het klonk als twijfeltaal van iemand die nog niet kon geloven wat er gebeurd was.

Enkele maanden geleden kreeg ik via, via contact met Ellen, een professional met een eigen praktijk. Tijdens onze eerste ontmoeting vroeg ik waar ze naar op zoek was. “Ik wil leren de dingen af te maken waar ik aan begonnen ben” zei ze. “Ik ben gauw het overzicht kwijt en kom niet meer tot het doen van dingen!” Vervolgens kwam er een waslijst van zaken waarom het tot nu toe nog niet gelukt was. “Ik ben behoorlijk perfectionistisch, heb de lat heel hoog liggen én ik vind dat ik het zelf moet kunnen”. Dit is voor mij heel herkenbaar. Veel mensen vinden dat ze zichzelf moeten kunnen organiseren en vinden het lastig om zich kwetsbaar op te stellen en de hulp van een ander in te schakelen.

“Dat kan anders” zei ik tegen Ellen en vertelde hoe ik haar kon begeleiden. “Ik heb veel sessies nodig” zei ze vervolgens. Toen ik haar vroeg of ze met me aan het werk wilde zei ze fel: “Ik heb er geen zin in, maar ik ga het wel doen. Het is écht nodig!”. We planden een aantal sessies bij haar op kantoor. Stap voor stap hebben we toen haar manier van werken bekeken en besproken. Stapels papier werden georganiseerd, de werkflow doorgenomen en de agendaplanning werd onder de loep genomen.

Na enkele sessies was ze niet tevreden met haar bereikte resultaat. Ze was teruggevallen in haar oude patroon van dingen half afmaken en uitstellen. Een nieuwe sessie werd gepland waarin we haar planning in nog meer detail gingen uitwerken. “De rest kan ik zelf wel afmaken” zei ze aan het einde van de werksessie. We maakten een nieuwe afspraak voor een aantal weken later.

Deze werksessie was drie weken geleden. “Ik heb niets gedaan met hetgeen we de vorige keer besproken hebben.” zei ze met een schuldgevoel in haar stem. “Waarom heb je me niet gebeld, zoals afgesproken?” vroeg ik haar. “Ik vond dat ik het zelf moest kunnen en heb het laten liggen” was haar reactie. We besloten de eerder besproken werkplanning samen stap voor stap door te nemen en in haar digitale agendasysteem te zetten. Vervolgens spraken we af dat ik haar drie weken later zou bellen, vandaag dus.

Toen ik haar vandaag belde en vroeg hoe het ging met haar planning antwoordde ze: “Het gaat eigenlijk redelijk goed”. Dat vond ik vaag klinken en vroeg door naar details. “Ik heb mijn werk af voordat ik naar huis ga en ben dan klaar. De werkplanning staat nu in mijn agenda. Dat is visueel, het helpt me dat het er staat. Ik weet wat ik moet doen en doe het nu ook! Ik ben er heel blij mee” antwoordde ze krachtig. “Dat klinkt als een doorbraak” zei ik. “Ja, inderdaad. Een doorbraak! Ik heb nu een stramien waar ik me aan kan vasthouden” ze3i Ellen. Vervolgens vertelde ze dat ze nu drie weken vakantie heeft en het werk echt kan loslaten.

Met een goed gevoel beëindigde ik het gesprek en voelde de doorbraak die Ellen gehad heeft. Dit is waar mijn werk over gaat. Organiseren werkt!